Nokia 2610 - Opladen en ontladen

background image

Opladen en ontladen

Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De volledige capaciteit van een nieuwe batterij wordt pas benut
nadat de batterij twee of drie keer volledig is opgeladen en ontladen. De batterij kan honderden keren worden
opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gesprekstijd en stand-by-tijd
aanmerkelijk korter zijn dan normaal, is het raadzaam de batterij te vervangen. Gebruik alleen batterijen die
door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn goedgekeurd
en bestemd zijn voor dit apparaat.

Als u de nieuwe batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij langere tijd niet hebt gebruikt, is het
mogelijk dat u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen
te starten.

Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd niet een volledig opgeladen batterij
gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen.
Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.

Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm
wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.

Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze bestemd is. Gebruik nooit een beschadigde lader of
batterij.

Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een metalen
voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt met de positieve (+) en negatieve (-)
poolklemmen van de batterij. (Deze klemmen zien eruit als metalen strips.) Dit kan bijvoorbeeld gebeuren
wanneer u een reservebatterij in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van de poolklemmen kan schade veroorzaken
aan de batterij of aan het voorwerp waarop deze is aangesloten.

background image

33

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

De capaciteit en de levensduur van de batterij nemen af wanneer u deze op hete of koude plaatsen bewaart
(zoals in een afgesloten auto in de zomer of in winterse omstandigheden). Probeer ervoor te zorgen dat de
omgevingstemperatuur van de batterij tussen de 15 °C en 25 °C ligt. Een apparaat met een warme of koude
batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn, zelfs wanneer de batterij volledig opgeladen is.
De batterijprestaties zijn met name beperkt bij temperaturen beduidend onder het vriespunt.

Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Batterijen kunnen ook ontploffen als
deze beschadigd zijn. Verwerk batterijen in overeenstemming met de lokale regelgeving. Lever batterijen indien
mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval.